Het was een vrijdagochtend in november toen er op de burelen van veel gemeente- en provinciehuizen in het noorden van het land een opgetogen stemming hing. Het was de ochtend na de nachtelijke brief van de bewindslieden Van Nieuwenhuizen en Van Veldhoven. De beleidsvrouwen op respectievelijk de departementen van Infrastructuur & Waterstaat en Milieu & Wonen maakten hun afspraken wereldkundig die met de verschillende regio’s in ons land over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (het MIRT) waren gemaakt. Onder die afspraken ook de Lelylijn. Nadat jaren geleden de Zuiderzeelijn ten grave werd gedragen is de roep om een nieuwe spoorverbinding tussen de Randstad en het Noorden weer helemaal terug.

De Lelylijn dus. In maart 2019 werd in Emmeloord middels een drukbezocht symposium de aftrap van een lobbycampagne verricht. De initiatiefnemers kregen veel schouderklopjes, maar werden evenzovaak meewarig aangekeken. Sympathiek voornemen om het weer eens met die spoorverbinding te proberen, maar veel fiducie had men er niet in. Dat het nu in een relatief kort tijdsbestek toch tot een onderzoek naar de kansen van de Lelylijn is gekomen, is geweldig nieuws voor Nederland. Het is immers hoog tijd om eens met een brede blik tot een visie voor héél het land te komen. Er zijn vraagstukken die we alleen landsbreed kunnen oplossen: knelpunten die de beleidsmakers in de Randstad hoofdpijn bezorgen, kunnen wel eens het benodigde medicijn voor het Noorden betekenen. Lees de volledige column hier...

Nieuwsoverzicht